donderdag 6 juni 2013

Adrianus (Janus) F.C. Derks of hoe een Alcoholist een imposant Leven leidt

Posted on Tuesday, May 11, 2010 9:31 PM

Adrianus (Janus) F.C. Derks of hoe een Alcoholist een imposant Leven leidt
[Essay 14 oktober 2004]

Ik moest hem al eens eerder gezien hebben toen onze familie met tweede Kerstdag dineerde in het populaire restaurant Les Quatres Canetons aan de Prinsengracht 1111 en hij verkleed als kerstman midden in de zaak gezeten was op een verhoging en af en toe de tafeltjes langsliep om níet meer dan vriendelijk te lachen. Aldaar had hij gratis eten en vooral vrij drinken. Hij had een goede kop met een briljante inhoud. Volle bos donker haar, zware baard met veelal speeksel rond de lippen en een gouden brilletje met daarachter glanzende ogen. Zichtbaar zakhorloge. Aristocratisch volbloedig, par excellence.
Nee, dat restaurant beviel ons niet daar populariteit toch de geboden zaken trivialiseert. En de tweede dag was de bodem van de enorme soepketel reeds bereikt en zat in de soepkop een laagje zand.

Dat als Kerstman was Janus ten voeten uit: hij heeft alle mogelijke beroepen en functies vervuld en wist zich aldus door het leven te slaan met zwier en humor. Anderen hebben altijd verbaasd gestaan vanwege zijn plooibaarheid. Ruzie was nauwelijks met hem te krijgen dan slechts irritatie als iemand zoals ik eenmaal het beter wist dan hij of dat ik iets over Joden zei. Maar snel wist hij de ander voor zich te winnen en spanningen weg te drinken en op te roken.

Zo ook met mij. Toen hij in café Mulder verscheen en een goede klant bleek sprak hij mij aan met een innemende glimlach. Ik twijfelde gezien mijn argwaan of hij het wel meende. Maar na verloop van tijd bemerkte ik dat hij moeite deed zich goed voor te stellen en eerlijk te zijn zodat ik mijn weerstand ophief. Sedertdien hebben wij elkaar veel gesproken maar met een restrictie: ik drink nooit zoveel alcohol als hij die immers alcoholist is! Dat is zeker.

Hoe word je alcoholist?
Dan moeten we teruggaan in de tijd naar zijn ouderlijke woning in Doorn alwaar hij op 12 augustus 1946 werd geboren als verlaat bevrijdingkind. Vader was hoofdredacteur van het voormalige roomskatholieke dagblad De Tijd (waarvan ik nog de laatste editie bezit) en redacteur van een radioprogramma op de KRO; een open huis en familie met dagelijks bezoek uit den lande, alwaar gedronken, gegeten en vooral verstandig gediscussieerd werd en de kinderen als Janus erbij mochten zitten. Zodoende werd Janus vroegrijp en vroegalcoholisch. Geen moment dat hij daarover treurde alhoewel... ik vaak een melancholie bespeurd heb.

In de loop der vele jaren heeft hij mij ook leren waarderen. Janus informeerde altijd belangstellend naar de geleerde boeken waarin ik dan weer zat te studeren en met veel omhaal verhaalde ik hem over mijn intellectualistische belevenissen. Altijd en overal kon hij spitsvondig commentaar leveren want hij was van nature, aangevuld met de ouderlijk-huiselijke opvoeding zo ontstaan en gevormd. Hij was gewoon een schitterende gesprekspartner en wat is nog heerlijker dan onder een pils een zinnige conversatie te voeren? Met sigaar natuurlijk, als Hajeniusklant had hij elke dag een voorraad op zak van deze toen al prijzige sigaren waarvan ik menig maal een exemplaar kreeg toegeschoven en ik fatsoensgewis of hem een pils terug moest geven of hem een ander maal bij gelegenheid een prachtig doosje Balmoral wist te  verschenken.

Wat ís een alcoholist?
Wel, hij die alcohol drinkt en geen remming meer heeft. Elk heeft zíjn eigen geschiedenis maar van nature moetje wel een aanleg daartoe hebben. Wilszwakte? Bijna psychopathie? Nee, dat zijn te grote woorden maar als ik Thijs erbij haal, zijn existentialistische broeder met uitsluitend leven in een café, gaat dit heus wel op want deze kon zijn salaris niet eens beheren en ging op de dag van ontvangst linea recta de kroeg in om het gehele bedrag te verteren, uiteraard met veel traktaties. Van de slok bier kreeg hij dan prompt een maagbloeding en moest worden opgenomen of door de GGD vanuit het café worden afgevoerd. Dus in alcoholisme bestaan nog gradaties ook! Janus echter kon zeer veel drinken, echter nimmer dronken worden. Dit is haast niet te geloven maar toch waar. Ja, zijn spraak kon moeizaam worden, hij kon zijn gewoonlijke absences krijgen die slechts een halve minuut duurden en zelfs kon hij indutten maar waggelend zou je hem nooit zien weglopen aangezien hij, stijl als hij had meegekregen, altijd per taxi zich liet vervoeren. Een echte gentleman.

Paradoxalerwijs kunnen alcoholisten hardnekkig abstinent zijn. Bij Janus idem, soms wel tien dagen. Echter dan begint het feest weer opnieuw. Aan zo een leven valt niets meer te veranderen noch te verbeteren.

Vele malen ben ik met hem meegegaan. Uiteraard afstandelijk maar niet altijd, immers het uitgaan in die tijd, op die leeftijd was normaal en iets anders niet te versmaden. Je zocht gewoon alle avontuur.

Na Mulder waar hij na zijn werk en de maaltijd in de Jellinek zo tegen zessen al gezeten was tot wellicht 10 uur, begaf hij zich naar diverse andere gelegenheden in de stad. Ook tot diep in de nacht zag hij nog mogelijkheid tot vertier maar kwam altijd veilig thuis.

Nachtelijke avonturen.
Eens gingen wij nachtelijk naar een clandestien café aan de Kloveniers Burgwal waar naar later bleek de onderwereld zich best thuis voelde. Een forse vrouw zat bij de deur en schiftte de aanbellers op toegang. Gehaaid was ze wel en zij moet niet lang daarna aan kanker zijn overleden toen ik eens bij De Zwart een kunstenaarsstelletje sprak dat daar ook over de vloer kwam.
En ander maal begaven wij ons 's nachts naar het Amstelveld alwaar een Amsterdamse ontmoetingsplaats voor homo's. Het was eigenlijk een hotel en beneden een grote ruimte voorzien var een toneelpodium. Stampvol met keurig en ijdel geklede jongelui maar met zeer weinig meisjes. Parmantig zou je ze kunnen noemen. Je kijkt je ogen uit behalve Janus die alles ziet doch slechts grinnikt en glimlacht van die malleriken. Waarom nou daar nu? Welnu, een ideale plek om een afzakkertje te halen en zo dicht bij zijn huis aan de Amstel ook nog. Wat wil je meer? En hij werd vriendelijk ontvangen ook nog! Een oudere vrouw, moeder van een der hoteleigenaren, kwam aandraven met schalen vol hartigheden die er natuurlijk ingingen van jewelste! Helaas waren die gerechten ingevroren geweest zodat de huzarensalade smurrieïg geworden was. Niet erg voor een keer. De gekkies liepen door elkaar heen en schenen zich te laten zien aan anderen, precies wat ik in een Franse roman gelezen heb. Opeens een beroering: op het toneel verschijnt een gestalte. Muziek dendert en een jongeman holt en springt heen en weer. Overhemd uit, broek uit, hemd uit en tenslotte teasy de slip uit. Alsdan een forse stijve pik die de buik achterna zwaait Leuk hoor, maar dansen is een vak en eerst voor vrouwen geschikt met hun sierlijke lichaam. Niet voor niets bestaan er buikdanseressen die de gemoederen moesten opwarmen zodat de heren in de zaal hun keuze konden maken. Dit hier nu, is allerstumperigst geweest maar de jongelui in de zaal stonden er gebiologeerd naar te kijken. Opeens ontwaarde ik de dol geworden Thijs bij het podium die al bibberend en schokkend zijn overhemd uittrok, de spot drijvend met het voorgaande. Vandaar dat de bezoekers voor zijn act in het geheel geen belangstelling hadden temeer daar d« vrijgezel Thijs ondanks zijn alcoholisme beslist nimmer van onnatuurlijke gevoelens blijk heeft gegeven.
En derde maal reden wij naar een bouwval vlak bij de Amstel. Donker en smoezelig, doeken om de lelijke muren te bedekken. Een grote bar en een pittige tante met scherpe stem achter. Twee hoertjes liepen topless door de zaak en gingen vlak bij je staan voor een babbel. De achterwand met een groot scherm waarop een wazige sexfilm werd gegeven.
Het Duitse hoertje was klein van stuk, haar tietjes evenzo. "Was klein da", zei Janus vriendelijk. Ze zweeg met een glimlach. "Wat kost zo een griet?", vroeg ik zachtjes onder de babbel door aan Janus. Brutaal als hij was informeerde hij prompt bij de bartante die antwoordde: "Vijftig voor de kut met 25 vooruit!" Janus overhandigde haar tot mijn verbijstering een geeltje waarop de tante reageerde met: "Op de kut!" Ik moest prompt mee.
Hand in hand begaven wij ons naar een opslagruimte voor kratten en fusten waartussen met doeken een peeskamertje was gemaakt Natuurlijk met vies matras op een piepend spiraal. Ze was als topless natuurlijk vlug ontkleed en deed mij het condoom om meteen wijdbeens te gaan liggen. Ik erop ("op de kut") voor het grote werk. Werkelijk een half uur heb ik de motor laten draaien maar de reeds genoten pilsen hadden mijn libido zodanig borrelend bewerkt dat ik niet meer klaar kon komen. "Macht nichts", kreunde zij mij toe. Samen wandelden wij weer terug waar Janus ondertussen al de nodige pilsen had verorberd. Ook ik genoot van het schuimige vocht na de gedane arbeid. Ik beloofde Janus in de komende weken de kosten in twee termijnen te voldoen. Toen ik hem alsdan de biljetten gaf was er altijd een verheugde reactie toch nog wat terug te krijgen en hij mompelde zoiets van: "Mooi meegenomen!"

Niet altijd is Janus vriendelijk bejegend. Een nieuw café in de Utrechtsestraat door een ouder echtpaar (van wie ik vermoed heb familie te zijn van Hesp aan de Weesterzijde) hebben Janus misbruikt om aanvankelijk goede inkomsten te hebben. Immers, zo dicht bij huis was het ook hier een fraaie gelegenheid voor Janus om zijn laatste pilsjes te nuttigen en heerlijk in te dutten. Men liet hem begaan tot... de loop er in begon te komen van jonge mensen die een dergelijk café-stel als Ersatz-ouders
wenst. Toen was Janus niet meer welkom.

Zijn thuis of wat je een thuis noemt.

De ligplaats van Janus' boot, eerste van de wallenkant.


Alcoholisten zijn altijd uithuizig. Janus was woonachtig aan de Amstel alwaar hij een rijnark bezat die gemeerd lag aan de voet van de Magere Brug. Ik ben er eenmaal binnen geweest en het was een grote wanboel. Vies bed en overal vuilnis. Het was niet meer dan zijn overnachtingsleger waar hij verder niets meer deed. Tijdens zijn huwelijk moet het natuurlijk netter geweest zijn al is het maar dat zijn twee dochters daar hun adres hadden. Hoe kan een vrouw samenleven met een alcoholist? Ik heb het nooit begrepen. Zovele jaren met zoveel viezigheid en narigheid. Maar Janus was weer niet agressief noch lastig, sloeg niet en sprak nooit dronkenmanstaal. Gewoon... een gentleman in hart en nieren, vaak in donker gekleed gelijk Thijs die bijna altijd een driedelig pak aanhad. Aan de schepen liggen nog meerdere in rijen geankerd zodat dier bewoners het dek van zijn schip moesten overlopen. Daarbij viel eens iemand op de ruit van het dek, brak wat hout of ijzer dat op de kachel viel welke bedieningsknop defect geraakte. Nooit heeft Janus dit laten repareren, het bleef er koud. Wat deert het hem, hij is immers altijd weg? Maar uitvoerig in de loop der tijd heb ik vernomen dat zijn vrouw het niet meer aankon en zij van hem af wilde. Eerlijkheidshalve gaf hij haar de helft van de theoretische verkoopprijs van het schip en vertrok zij met haar dochters. Intussen had zij namelijk een nieuwe relatie die een oogje op haar heeft laten vallen, de scheiding was dus onvermijdelijk want met een alcoholist is het geen leven. Ja, het zal Janus hebben aangegrepen maar hij was machteloos het tij te keren. Wat zal er al niet besproken zijn zonder resultaat? Dan komt hiertoe dat ooit bij gelegenheid Janus met een snik in zijn stem zich erover uitgelaten heeft een intiem probleem te hebben. Wij keken daarvan op maar konden niets terugzeggen. Dat hier geen moord en doodslag van gekomen is, zoals ik van een vrouw eens verteld gekregen heb, met schreeuwen, vernieling en diefstal van al haar waardevolle bezittingen, haar met een levensgrote kater achterlatend, nee nee. Janus was de meest innemende en vriendelijke man op aarde. Maar smart zal hij gehad hebben, ik heb het (als enige) waargenomen.

Bij mij thuis heeft Janus tweemaal gegeten. Kwam met taxi en wij vertrokken met taxi de stad in. Eten kon hij alles als omnivoor. Ik had een ovenschotel gemaakt van lams-, geiten- en schapenvlees in ragoût. Alles ging op alhoewel hij na afloop iets zij dat het niet te vreten was. Ik liet niets merken. De vleessoorten had ik gekocht bij de vanwege zijn pâté's vermaarde Joodse slager Rodrigues aan de Vijzelgracht.

Vele beroepen heeft de man vervuld. Afzakkertjes haalden wij onder andere in een kelderkamer aan de Prinsengracht genaamd De Fles met olielampjes. Pâté van weer die Rodrigues, kaasplankje of Franse slakken. Vele jonge mensen met vrije omgang. Heb er de halfgekke existentialistische Menca ontmoet met wie ik nog veel gesproken en eenmaal geslapen heb. Ik ging ook eens met een meisje mee maar onderweg begon ze te zaniken en nam ik snelst afscheid. De flessekut!
De brandweer verbood de petroleum waarna er kaarsen werden opgestoken, minder romantisch. Janus moet dat café ook beheerd hebben maar dat was voor mijn tijd. De volgende eigenaar die ik jaren gekend heb gedroeg zich als homo. Liep zo en sprak zo zodat niemand anders dacht. Opeens bleek hij te gaan trouwen met en te willen intrekken bij een wijf in Limburg. Hij heeft ons allen bedot om populair te doen en zijn klanten te binden. Ik was verbolgen. Maar leuke mensen heb ik gesproken en je kon met een bevallige een one-night-stand organiseren. Men was voor alles in, toen nog wat later dit zou veranderen vanwege de moderne ziekten.

Zijn werk of wat je werken noemt.
Toch is het Janus overkomen dat hij zonder werk zat. Bemiddeling leverde een baan op bij de UB. Ik heb mij altijd afgevraagd hoe dat nu mogelijk is. Bij de UB kan je alleen maar wat bereiken als je een doctoraal hebt en het administratieve personeel is minstens toch iets als een met vooropleiding geschoold in het bibliothecarisvak. Maar de man heeft zijn wonderbaarlijke uitstraling, zijn innemendheid, zijn gezag, vooral zijn afkomst, zijn zelfverzekerdheid en zijn goedheid dat meespeelt en de doorslag geeft.
Op de boekenadministratie heeft hij dan gewerkt. Wat zeg ik? Geslapen dag in dag uit. Hij dutte altijd en men liet hem begaan. Intelligent als hij was kon hij administratieve handelingen afstandelijk beschouwen als een ander die kleinzielig verricht, ik bedoel, zijn vermogen tot abstractie en overzicht was als geen ander. Zo kon hij mensen die daar jaren werkten nog instrueren ook, vandaar dat hij niet al teveel zelf hoefde te draven. Nee, in deze tijd van efficiency en bezuiniging zal de aanwezigheid van zo een werknemer niet meer geduld worden maar met de toenmalige bibliothecaris was alles mogelijk. De tijd was er naar alhoewel deze hoge functionaris met aandrang is verwijderd omdat de UB een te groot rotzooitje werd. Diep vernederd is de man nauwelijks nog teruggekomen.

Bootavonturen in het pikkedonker.
Janus op zijn werk sprak, men vroeg hem er immers ook naar, altijd over hoertjes. Eenmaal op straat zocht hij ze ook op.
De Utrechtsestraat stond in die tijd vol met tippelaarsters (die later verjaagd zijn naar de IJoever, dan weer de Theemsweg ver van de stad af om automobilisten in hun auto te doen afzuigen; steeds meer bleken er travestieten te komen zodat ook die locatie met veel gemeenteraadgelul is opgeheven geworden). Op weg naar zijn schip sprak hij natuurlijk een hoertje aan. Samen naar de boot, dek op, trap af en twee biljetten van 25 geven. Liggen en... ja eigenlijk niets. Helemaal niets. Nou ja, hij zal een beetje aan haar tieten geknepen hebben en misschien langs haar koude kut gestreken maar een sappige coïtus, nou nee. Vlug mooi verdiend door die temeier. Je kan wel zeggen dat hij de naam heeft gekregen bij de Utrechtsestraathoertjes. Hij heeft het geweten. Onverwachts hoorde hij 's nachts 'n tip tip tip. Ze komt de trap af en vlijt zich naast hem neder, ongevraagd. Mooi meegenomen, moet hij gedacht hebben, ze was zo aardig en hij terug. Vals als die klerekutten zijn heeft ze ondertussen de locatie goed geobserveerd. Toen Janus kort daarop thuis kwam was zijn rommelruimte doorzocht. Hevig getrokken aan een lade die ze niet heeft kunnen open krijgen daar die op een speciale manier was afgesloten. Dom ook nog, vervulde dit hem met plezier alhoewel dit verhaal natuurlijk niet leuk was.
Dit soort geschiedenissen had hij te over en ieder was belangstellend ernaar. Wij hebben allemaal meegeprofiteerd en onze lippen afgelikt.
Maar een hoertje is mijns inziens geen probleem alleen smaken verschillen. Hen zoeken op de straat is vragen om narigheid. Er zijn betere en discretere gelegenheden voor het oudste genot op aarde.

Toch..., ook een man moet eens het trapje zijn afgedaald. Driemaal ben ik met Janus naar die boven beschreven locatie van die slapjanussen (sorry!) geweest, dit woord bij mij zo gebruikelijk heb ik altijd moeten inslikken, naar je begrijpt, een tweede maal met mijn zuster samen met een bij Mulder bezoekende advocaat, een derde maal weer met hem. Toen wees hij mij een iets oudere man aan in lichtkleurige pantalon die ongevraagd hem bezocht heeft, wellicht ongemerkt gevolgd. Hij moest bij hem gelegen hebben. Toen schrok ik geweldig en dit heeft Janus beslist gezien waarop hij er het zwijgen aan toe deed. Had onze man werkelijk geen enkele moraal,  niet het allerminste meer? Ik vind het verschrikkelijk en het geeft te kennen wat een vuil zooitje in die wereld rondloopt.

Na zijn werk op weg naar de pomp.
Op de UB heb ik Janus dus veel ontmoet. Altijd een kort gesprek.
Na vijven begaf hij zich naar de Jellinek voor een warme maaltijd. Zo was het beleid alcoholisten toch enigermate te begeleiden, hen geregeld medisch te laten onderzoeken en hun leed iets te verzachten voor zover dit nog kan. Ik weet dat hij vaak B slikte omdat een plas bier dit vitamine uit je lichaam wegspoelt. Eens nodigde hij mij uit naar de Jellinek. Ik had mogen meeëten maar deed dit niet, ik kwam om koffietijd. Aldaar zag ik in de kantine een ordinaire jonge meid die ik niet ging aanspreken. Maar een allerhartelijkste babbel kreeg ik met een beursmannetje die met de collegae of klanten na afloop ging borrelen. Jaar in, jaar uit en toen niet mee terug kon. Wat een tragiek! Hij ook kon er niets meer aan doen doch heeft zich met laatste kracht toch laten behandelen. De man trots zijn verweerd gelaat was door en door net maar had een melancholieke stem.
Vervolgens begaven wij ons op dezelfde gracht naar een Jellinek alwaar een tehuis was gevestigd met slaapzalen. Aldaar ontmoetten wij Thijs die daar intern was. Deze vertelde over een verpleegster die een ouderwetse vrouw was met groot gezag. Mocht er 's nachts op de zaal gerotzooid worden dat maakte zij daar goed een eind aan. Ze werd door ieder gevreesd. Wij dronken koffie in overvloed.

Het droeve einde.
Janus is tot het laatst blijven drinken. Op kerstavond 1984 vond men zijn stoffelijk overschot naast de boot, de juiste datum heb ik toentertijd opgevraagd bij het Bevolkingsregister. Wij vrienden en kennissen hebben ons altijd afgevraagd wat er gebeurd is? Is hij misgestapt en verdronken? Van de bohémiens weet ik dat zelfmoord op Kerstavond niet ongebruikelijk is. Van een misdrijf was nooit sprake.
Janus zei vaak dat een voorzichtig leven met lange levensduur maar veel te saai is, een korter leven is pas het eigenlijke leven omdat je dan goed wat meegemaakt hebt. Een avonturistische instelling derhalve, uit eigen wille.

Zijn boot "Rha " T/O Amstel 278 heeft nog wel een jaar op die fotogenieke plek gelegen maar zal dan eens verkocht zijn door z'n dochter. Dat die vrouw geheelonthoudster is in principio moge den lezer wel verstaan!



Amsterdam, 14 X 2004


31-12-2017 Correctie aangebracht.



1 opmerking: